President Nout Wellink van De Nederlandsche Bank wond er donderdag tijdens een
hoorzitting in de Tweede Kamer geen doekjes om. De situatie bij Nederlandse
pensioenfondsen is "niet bevredigend".
Gemiddeld is de dekkingsgraad van pensioenfondsen – die de verhouding
tussen de bezittingen en verplichtingen weergeeft – door de
beleggingsverliezen van de afgelopen maanden gezakt tot zo’n 109 procent.
Dat wil zeggen dat tegenover elke euro aan uitkeringsverplichtingen, nog
maar 1,09 euro aan bezittingen staat. Veel fondsen zitten zelfs onder de 105
procent.
Omdat pensioenfondsen uitkeringen aan gepensioneerden over een reeks van jaren
uitsmeren, betekent dit geen acute nood. Maar bij een dekkingsgraad van
minder dan 105 procent eist De Nederlandsche Bank wel dat er plannen worden
gemaakt om de buffers weer op peil te krijgen.
Wat betekent dit voor werknemers en gepensioneerden? Op korte termijn
kan het pensioenfonds besluiten pensioenaanspraken niet te laten meegroeien
met de stijging van lonen en prijzen (indexeren), of de premies omhoog
schroeven.
Maar als aandelenmarkten langere tijd in mineur blijven, komen ook
fundamentele wijzigingen in beeld. Vooral voor beursgenoteerde bedrijven kan
het eigen pensioenfonds een blok aan het been worden. Tenminste als dat
pensioenfonds een nadrukkelijke toezegging doet over de toekomstige
uitkering aan deelnemers.
In de nasleep van de beursdip van 2002 en 2003 kozen veel
pensioenfondsen ervoor uitkeringen op basis van het laatst verdiende loon,
om te zetten in uitkeringen op basis van het zogenoemde middelloon.
Sinds de invoering van nieuwe internationale boekhoudregels in 2006, kan dit
voor beursgenoteerde bedrijven echter betekenen dat de onderneming de
bezittingen en verplichtingen van het pensioenfonds moet opnemen op de eigen
balans. Als de buffers van het pensioenfonds slinken, heeft dit meteen
financiële consequenties voor de onderneming.
Zo gaf post- en expresbedrijf TNT afgelopen maandag aan, volgend jaar mogelijk
75 miljoen euro te moeten bijstorten in de kas van het pensioenfonds. Bij
KPN bedraagt de potentiële schade volgend jaar zestig miljoen euro.
Volgens Theo Gommer, partner bij pensioenadviseur Akkermans &
Partners, geeft de huidige financiële crisis bedrijven een extra argument om
hun pensioenfondsen op afstand te zetten. "Dit zal een impuls geven om
over te stappen op beschikbare-premieregelingen."
Wat houdt dat precies in? Bij beschikbare-premieregelingen spreekt het bedrijf
af alleen een vaste jaarlijkse bijdrage te leveren aan het pensioenfonds. De
onderneming heeft verder geen verplichtingen tot aanvulling van tekorten.
Voor het bedrijf is dat overzichtelijk, omdat precies duidelijk is wat de
pensioenlast is.
In de meest scherpe variant - de zogenoemde individuele beschikbare premie -
doet het pensioenfonds ook geen toezegging meer over een uitkering die
gekoppeld is aan het verdiende loon. De werknemer bouwt met de ingelegde
premie zelf een pensioenpot op, waarbij het beleggingsrisico voor de
werknemer is.
"In dit systeem speelt de hele problematiek met de dekkingsgraad
niet meer, omdat de verplichtingen voor het pensioenfonds en de onderneming
sterk zijn gereduceerd", aldus Gommer van Akkermans & Partners.
Zuivere individuele beschikbare-premieregelingen zijn in Nederland nog
beperkt. Maar verf- en chemieconcern AkzoNobel stapte enkele jaren geleden
wel over op een hybride regeling, waarbij voor het salarisdeel boven de 55
duizend euro een beschikbare-premieregeling geldt.
In Nederland is de afgelopen drie jaar ook een tussenvorm ontworpen, de
zogenoemde collectieve beschikbare-premieregeling - in jargon: collective
defined contribution (cdc). Hierbij maakt het bedrijf strikte afspraken over
de vaste bijdrage aan het pensioenfonds. Maar dat fonds kan desgewenst wel
een middel- of eindloonregeling hanteren. Het pensioenfonds van SNS Reaal
koos in 2006 voor deze variant.
Gerald Santing, voormalig directeur bij de Autoriteit Financiële
Markten en sinds dit jaar actief als ondernemingsadviseur met Boardroom
Consultants, verwacht dat meer bedrijven de collectieve
beschikbare-premieregeling zullen invoeren. "Al kun je dit als
onderneming niet van de ene op de andere dag regelen, omdat je
overeenstemming moet bereiken met diverse betrokken partijen zoals de
vakbonden."
Voor werknemers heeft de collectieve beschikbare-premieregeling belangrijke
consequenties, al is dat vaak niet meteen zichtbaar. Kern van de regeling is
dat het pensioenfonds op geen enkele manier kan rekenen op extra steun van
de onderneming. Een bijstorting à la KPN of TNT behoort niet tot de
mogelijkheden.
Gevolg is dat de toezegging van bijvoorbeeld een uitkering op basis van
het gemiddeld verdiende loon, minder hard is. Want bij financiële problemen
moet het pensioenfonds zelf ingrijpen door de indexatie te beperken, premies
te verhogen of de toezeggingen over de uitkeringen te beperken. Optisch kan
sprake zijn van een toegezegde uitkering op basis van het verdiende loon,
maar dat is een schijnzekerheid.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl